Wiskunde/rekenles geven

Een praktische opdracht voor de tweede fase havo/vwo

Bronnen: Materiaal van de math4all-site: Basiswiskunde.
Rekenboekjes van de basisschool.
Theorie: Basisbegrippen van het rekenen.
Resultaat: Lesverslag (titelblad leesbare uitwerking downloaden)
Studielast: 6 - 8 uur

Misschien heb je wel eens zin om zelf een wiskundeles te geven, of om materiaal te maken dat geschikt is voor gebruik in de wiskundeles. Een echte uitdaging, zeker als je toch al het idee hebt om later zelf het onderwijs in te gaan...

Kies eerst een doelgroep aan wie je een wiskundeles of rekenles zou kunnen en willen geven. Maak je keuze in overleg met je wiskundeleraar! Binnen deze opdracht werk je met zijn tweeën en zijn er drie mogelijkheden:

  1. Een rekenles geven aan een basisschool, bijvoorbeeld de basisschool waar je zelf vroeger op hebt gezeten. Doe dit alleen als het organiseerbaar is: de basisschool moet het kunnen inpassen; jij moet het kunnen inpassen in je eigen schoolactiviteiten en je eigen wiskundeleraar moet kunnen en willen.

  2. Een wiskundeles geven aan een brugklas van je eigen school. Ook hier moet je afspraken maken met je eigen wiskundeleraar en wellicht nog met anderen (als hij of zij geen brugklas heeft).

  3. Lesmateriaal ontwikkelen voor leerlingen van je eigen jaargroep en profiel om een bepaalde wiskundige vaardigheid mee te versterken. En vervolgens dit lesmateriaal in de klas uitproberen. Nu hoef je alleen afspraken met je eigen wiskundeleraar te maken. Het lesmateriaal moet zo zijn opgezet dat het minstens één wiskundeles vult.


Kies vervolgens een onderwerp. Ook daarover moet je overleg voeren. Zorg er vooral voor dat het past bij de groep waarvoor de les is bestemd, dat het past in het lesprogramma en vooral ook dat het past bij jezelf! Een onderwerp waar je zelf maar weinig mee vetrouwd bent is niet geschikt voor een les die je zelf moet geven.

Als je een doelgroep en een onderwerp hebt begint de lesvoorbereiding.
Een paar didactische tips:

  • Begin met een heldere probleemstelling: wat wil je gaan doen, waarom wil je dat doen (hoe past het in het gehele programma)?
  • Leg de aanpak goed uit: hoe wil je de les aanpakken? (Denk er om, het is maar één lesje dat je geeft, je doet het daarom mogelijk anders dan de reguliere leerkracht.)
  • Schrijf voor jezelf de leerstof (globaal, want dat is vooral voor jezelf en je moet durven improviseren en ingaan op vragen) en de oefenstof (in detail, want die krijgen leerlingen voor hun neus) uit.
  • Bedenk een goede afsluiting: bijvoorbeeld terugkomen op het 'instapprobleem', controlevragen of het geheel is verwerkt, werk voor een volgende les, o.i.d.
  • Zorg voor een heldere rolverdeling tussen beide 'leraren'.

Uitwerking:

Geef de les, of (als je voor de derde mogelijkheid hebt gekozen) zorg je dat je materiaal in een les wordt uitgeprobeerd. Je eigen leerkracht zal de zaak beoordelen en met je nabespreken. Je schrijft zelf een evaluatie: hoe ging het, is je les geslaagd en waarom, wat heb je ervan geleerd?

Verwerk dit alles tot een duidelijk lesverslag.