Hoeken en graden

Waar gaat het over?

 

Een hoek bestaat uit een hoekpunt en twee benen. Beide benen vertrekken vanuit het hoekpunt. De hoek tussen de benen wordt sinds de Oudheid vaak in graden uitgedrukt, een graad is het 1/90 deel van een rechte hoek. De lengte van de benen is daarbij onbelangrijk. Vat je een hoek op als een draaiing dan moet je met de draairichting rekening houden: een positieve draaiing is tegen de wijzers van de klok in, een negatieve draaiing is met de klok mee.

 

Hoe werkt het?

 

Een cirkel is verdeeld in 360 . Hoeken kun je meten met de gradenboog op je geodriehoek. De gradenboog is een halve cirkel die in 180 verdeeld is. Als je een hoek wilt meten leg je het middelpunt van de gradenboog (het streepje bij de nul) op het hoekpunt en je legt de onderkant van je geodriehoek gelijk met een been van de hoek. Nu kun je aflezen hoeveel graden de hoek is.

Wie en wanneer?

 

De Babyloniërs leefden lang voor onze jaartelling. Ze gebruikten een zestigtallig getallenstelsel en hielden zich o.a. bezig met astronomie en bouwkunde, hierbij gebruikten ze hoeken. Ze ontdekten dat de zon een baan aflegt in de vorm van een cirkel rond de aarde. Omdat een jaar 365 dagen heeft wilden ze die cirkel in ongeveer 365 stukjes verdelen. Vanwege hun zestigtallige stelsel kozen ze ervoor om een cirkel in 360 te verdelen.
Ook de Oude Grieken gebruikten hoeken om berekeningen te maken. Ze konden met behulp van hoeken de omtrek van de aarde bepalen en de afstand tot de maan. Het lukte ze niet om zo de afstand van de aarde tot de zon te berekenen.

Kernwoorden op deze pagina:

  • gradenboog
  • scherpe hoek
  • stompe hoek
  • rechte hoek
  • geodriehoek