Hoe vol is Nederland?

Een praktische opdracht voor de tweede fase havo/vwo, wiskunde A

Bronnen: De math4all-site over statistiek.
De site van Centraal Bureau voor de Statistiek en het artikel Is Nederland ooit te vol? van Monique Koudijs voor het weekblad Intermediair.
Theorie: Statistiek: tabellen en diagrammen
Resultaat: Krantenartikel
 Titelblad downloaden
Studielast: 10 uur

De vraag hoe vol Nederland is heeft natuurlijk te maken met de verhouding van het aantal mensen dat er woont en de oppervlakte van het land. En dan blijkt dat Nederland met zijn ruim 16 miljoen inwoners en een oppervlakte van 41526 km2 (en dat is nog inclusief grote wateroppervlakten) één van de dichtst bevolkte landen op Aarde te zijn, zo niet het dichtst bevolkte land. Vergelijk het aantal inwoners per km2 maar eens met dat van België (337), Duitsland (230) en Zweden (20).


De bevolkingsgroei van Nederland heeft zijn hoogtepunt nog niet bereikt. Rond 2011 wordt de zeventienmiljoenste inwoner verwacht en het Centraal Bureau voor de Statistiek voorspelt dat de bevolking tot 2030 nog zal doorgroeien tot achttien miljoen inwoners.
Het geboorteoverschot is het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen. Een positief geboorteoverschot betekent voor een land dat er op meer mensen bijkomen: het land raakt 'voller'!?


Migratie is zowel het trekken vanuit Nederland naar een ander land (emigratie) als het trekken vanuit een ander land naar Nederland (immigratie). Beide aspecten van migratie spelen natuurlijk een rol bij het toenemen of afnemen van de bevolking. Daarom wordt vaak het migratiesaldo gebruikt: het verschil tussen immigratie en emigratie. Een positief migratiesaldo betekent voor een land dat er op grond van migratie meer mensen bijkomen: het land raakt 'voller'!?


Meer informatie over geboorteoverschot en migratiesaldo is te vinden op de site van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Kijk bij 'Kerncijfers'. Doe ter voorbereiding op de eigenlijke opdracht het volgende. Daarbij is het heel goed mogelijk om met een computerprogramma zoals Excel te werken. Gegevens uit de database van het CBS kunnen daarin worden ingevoerd.

  • Maak zelf diagrammen van het migratiesaldo van Nederland. Gebruik dezelfde categorieën als in het artikel.
  • Teken bij deze diagrammen ook telkens een diagram waarin de toenames in de loop der jaren zichtbaar worden.
  • Maak ook diagrammen van het geboorteoverschot in Nederland.
  • Kun je uit je diagrammen de toename van de bevolking in Nederland afleiden? Zo ja, hoe?


De vraag 'Hoe vol is Nederland?' is nog niet eenvoudig te beantwoorden. Het hangt er maar helemaal van af wat je onder 'vol' verstaat. Toch kun je wel iets zeggen over de totale woonoppervlakte die in Nederland nodig is. De totale benodigde woonoppervlakte in Nederland hangt van een aantal factoren af:

  • het totaal aantal mensen in Nederland;
  • het gemiddeld aantal mensen per woning;
  • de gemiddelde oppervlakte per woning.


Ga er voor het gemak van uit dat het aantal huishoudens in Nederland overeen komt met het aantal woningen. Gebruik nu voor het vervolg van deze opdracht de kerncijfers van het CBS.


Uitwerking:

  • Onderzoek de gevolgen van de migratie voor de totale benodigde woonoppervlakte in Nederland. Gebruik daarbij ook de diagrammen die je hebt gemaakt. Ga na in hoeverre de migratie gevolgen heeft voor elk der drie factoren die de totale woonoppervlakte in Nederland beïnvloeden.
  • De drie genoemde factoren veranderen ook zonder dat dit met migratie te maken heeft. Leg uit waarom. Laat met behulp van berekeningen zien welke invloed een verandering van elk van de drie factoren op de totale woonoppervlakte heeft, zonder dat je met migratie rekening houdt.
  • Probeer een antwoord te geven op de vraag wat de totale woonoppervlakte sterker beïnvloedt: migratie of een verandering van het aantal mensen per woning of een verandering van de gemiddelde oppervlakte per woning?


Maak eerst een duidelijk plan van aanpak, waarin je de onderzoeksvragen nog eens in eigen woorden vermeldt. Verzamel vervolgens de noodzakelijke gegevens, de site van het CBS geeft veel informatie. Gebruik eventueel een Statistisch Jaarboek (dat jaarlijks door het CBS wordt uitgegeven). Trek heldere conclusies en onderbouw die met berekeningen en grafieken en/of diagrammen.